Paragraaf 4 Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf financiering beschrijven we de plannen en acties op het gebied van liquiditeitsbeheer, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s voor de jaren 2023 tot en met 2026. Naast enkele onderwerpen die verplicht onderdeel uitmaken van deze paragraaf, gaan we ook in op een aantal ontwikkelingen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de treasuryfunctie.

Wettelijke kaders en treasurystatuut

Terug naar navigatie - Wettelijke kaders en treasurystatuut

De wettelijke kaders rondom de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Beheersing van de financiële risico’s speelt daarin een belangrijke rol. De uitwerking van deze kaders zijn vastgelegd in de financiële verordening 2017 en het treasurystatuut 2017.
In 2017 zijn de financiële verordening en het treasurystatuut herzien en vastgesteld. Hierna zijn er geen wijzigingen meer geweest in wet- en regelgeving of in het gemeentelijk beleid. Aanpassing van de financiële verordening of het treasurystatuut is daarom op dit moment niet aan de orde. Wel heeft het college in 2021 de 'Nota garantstellingen en leningen 2021' vastgesteld. In deze nota zijn de spelregels en beleidskaders rondom garantstellingen en leningen vastgelegd bedoeld als uitwerking van hetgeen in het treasurystatuut is opgenomen.

Rentevisie en rentebeleid

Terug naar navigatie - Rentevisie en rentebeleid

Rente speelt een belangrijke rol in de begroting. Het is, gezien de omvang van de bedragen, gewenst uw raad inzicht te geven in de keuzemogelijkheden en de factoren die invloed op de rente hebben. Dit alles vatten wij samen onder de term ‘rentebeleid’. We maken daarbij onderscheid tussen korte rente en lange rente. Van korte rente is sprake bij leningen tot maximaal 1 jaar en van lange rente bij termijnen van 1 jaar of langer.
Het is van belang de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt te volgen vanwege de mogelijke risico’s die ze voor ons inhouden. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwlettend en maken gebruik van de (online) informatie van een aantal geldverstrekkers.
De rente is de afgelopen jaren historisch laag geweest. De vooruitzichten voor de wereldeconomie zijn als gevolg van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne echter ongunstiger geworden. De oorlog leidt tot een sterke stijging van de prijzen van energie en andere grondstoffen. Ook is de onzekerheid over de economische situatie toegenomen. De centrale banken, waaronder de ECB, zullen het monetaire beleid (geleidelijk) verkrappen. Dit jaar zijn de officiële tarieven van de ECB met 50 basispunten verhoogd en liggen verdere verhogingen in vooruitzicht. In de loop van 2023 zal de rente verder worden verhoogd. De ECB heeft al besloten om de effectenaankopen in het derde kwartaal van dit jaar te beëindigen.
De rente voor een kasgeldlening (looptijd < 1 jaar) was de afgelopen jaren negatief. Ook deze rente kent een stijgende trend. Zolang het gunstiger is om liquiditeitstekorten een kasgeldlening af te sluiten in plaats van gebruik te maken van de kredietfaciliteit op de rekening courant, maken we gebruik van deze faciliteit met inachtneming van de kasgeldlimiet.

Rentevisie BNG
Afgaande op recente besluiten van de ECB verwachten we dat het monetaire beleid sneller zal worden verkrapt dan eerder was aangenomen. Bovendien komt de inflatie in 2022 en 2023 nog hoger uit dan eerder was voorzien. In verband met deze ontwikkelingen zijn de verwachtingen voor de rentetarieven in alle looptijden naar boven bijgesteld.

Actueel Over een jaar Prognose BNG
euribor 3 mnd 0,28% 1,3-1,5 %
euroswap 5 jaar 1,55% 2,4-2,6 %
euroswap 10 jaar 1,81% 2,6-2,8 %
euroswap 30 jaar 1,63% 2,8-3,0 %

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

Algemeen
In dit onderdeel krijgt u inzicht in de renterisico’s van de gemeente. Risicobeheersing vormt één van de pijlers van de Wet Fido. Voor de bepaling van de renterisico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie zijn twee normen verplicht gesteld: de rente-risiconorm heeft betrekking op leningen met een looptijd vanaf 1 jaar en de kasgeldlimiet op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar. Het doel van deze normen is om de budgettaire risico’s als gevolg van rentestijging te beperken.

Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet heeft de wetgever een norm gesteld voor het maximum bedrag aan kortlopende middelen (looptijd tot maximaal een jaar) waarmee de gemeente haar activiteiten mag financieren. Het doel van deze limiet is het risico te voorkomen dat fluctuaties van de korte rente direct grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar.
Wanneer in drie opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient dit te worden gemeld bij de toezichthouder, de Provincie Zuid-Holland, inclusief een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet.
Hieronder is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet over 2023. Als er sprake is van een liquiditeitstekort, wegen wij af of het zinvol is om gebruik te maken van kortlopende of langlopende financiering, afhankelijk van de rentestand en de financieringsbehoefte. In 2023 maken we maximaal gebruik van kortlopende financiering en de kasgeldlimiet.

Kasgeldlimiet 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Totaal vlottende schuld 12.117.961 12.117.961 12.117.961 12.117.961
Totaal vlottende middelen 479.404 479.404 479.404 479.404
Gemiddeld saldo schuld (-) of overschot -11.638.557 -11.638.557 -11.638.557 -11.638.557
Kasgeldlimiet
Begrotingstotaal 2023 139.330.103
Bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,5%
Kasgeldlimiet 11.843.059 11.843.059 11.843.059 11.843.059
Ruimte onder kasgeldlimiet 204.502 204.502 204.502 204.502

Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel de risico’s te beperken van een toekomstig stijgende kapitaalmarktrente bij herfinanciering (van aflossingen op bestaande leningen) en renteherzieningen op bestaande langlopende leningen.
Door toepassing van deze norm ontstaat een goede spreiding van de langlopende leningenpositie, waardoor dit renterisico gelijkmatig over de jaren wordt verdeeld. Jaarlijks komt maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking voor herfinanciering en/of renteherziening.
Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Onder herfinanciering verstaan we het afsluiten van nieuwe leningen ter vervanging van bestaande financieringen en/of aflossingen op de bestaande leningenportefeuille.
Het onderstaande overzicht maakt duidelijk dat we, ondanks de begrote toename van de leningenportefeuille, ruim binnen de renterisiconorm blijven.

Renterisico op vaste schulden 2023 2024 2025 2026
1. Netto renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Betaalde aflossingen 4.442.000 6.506.000 7.203.000 7.276.000
3. Renterisico op vaste schuld (1+2) 4.442.000 6.506.000 7.203.000 7.276.000
Renterisiconorm
4. a. Begrotingstotaal 2023 139.330.103
4. b. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20%
4. Renterisiconorm 27.866.021
Toets Renterisiconorm
5. Ruimte onder renterisiconorm (4-3) 23.424.021 21.360.021 20.663.021 20.590.021

De liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - De liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte

Algemeen
De financieringspositie wordt bepaald door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het investeringsniveau en –tempo, wisselende baten in de grondexploitaties en mutaties in de geldleningenportefeuille. Met een liquiditeitenplanning brengen we meer structuur aan in de verwachte inkomsten en uitgaven.

Verwachte financieringsbehoefte voor de komende jaren
Voor 2023 tot en met 2026 staan hoge uitgaven voor investeringen gepland. Het totaalbedrag over deze periode bedraagt circa € 80,8 miljoen. In de afgelopen jaren hebben we geen gebruik hoeven te maken van langlopende financiering en onze leningenportefeuille sterk afgebouwd. Dit investeringsvolume en daarmee de financieringstekorten kunnen we echter niet volledig financieren met (voordelige) kortlopende leningen of eigen middelen. In de periode 2023 tot en met 2026 verwachten we daarom nieuwe langlopende leningen te moeten afsluiten.

Overzicht Financieringsbehoefte 2023 2024 2025 2026
Boekwaarde kapitaaluitgaven per 31 december
Vaste activa 192.325.786 210.619.286 210.108.086 205.875.586
Grondbedrijf -5.866.550 -5.333.150 -5.333.150 -5.333.150
Totaal te financieren kapitaalgoederen 186.459.236 205.286.136 204.774.936 200.542.436
Boekwaarde financieringsmiddelen per 31 december
Geldleningen 28.337.114 24.583.333 21.283.333 17.983.333
Reserves 78.912.900 81.792.947 86.168.244 92.098.441
Voorzieningen 12.404.181 11.969.781 11.858.381 12.105.481
Totaal financieringsmiddelen 119.654.195 118.346.061 119.309.958 122.187.255
Financieringsoverschot (+)/-tekort (-) -66.805.041 -86.940.075 -85.464.978 -78.355.181

Leningenportefeuille

Bij een structureel liquiditeitstekort sluiten we een langlopende geldlening af. We hanteren de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de bestaande langlopende leningen (per 1 januari 2023 is deze gemiddeld 3,0%).
In onderstaand overzicht is het verloop van de reeds opgenomen langlopende leningen en de, op grond van de financieringsbehoefte, verwachte nieuw af te sluiten langlopende leningen opgenomen. Zoals uit het bovenstaande financieringsoverzicht blijkt, zijn de begrote inkomsten en uitgaven, de investeringsbedragen en de inkomsten en uitgaven uit grondexploitaties niet voldoende om deze met eigen middelen of kortlopende leningen (meerjarig) te kunnen financieren. Uitgaande van de begrote investeringsplanning betekent dit dat in 2023 een langlopende lening van € 41 miljoen benodigd is (2024: circa € 23 miljoen; 2025: circa € 1 miljoen; 2026 circa € 4 miljoen).

Door de toename van de langlopende leningen daalt de solvabiliteitsratio, maar blijft meerjarig wel in categorie B – neutraal (zie paragraaf 2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing).
Aanpassingen van de investeringsplanning of de grondexploitaties en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de financieringsbehoefte verwerken we in de tussenrapportages.

Overzicht langlopende leningen (1 januari) 2022 2023 2024 2025 2026
Stand leningen 35.844.674 45.858.569 82.689.694 99.198.597 93.460.983
Nieuwe leningen 13.767.895 41.273.125 23.014.903 1.465.386 4.251.399
Reguliere aflossingen -3.754.000 -3.754.000 -3.754.000 -3.300.000 -3.300.000
Aflossing nieuwe leningen 0 -688.000 -2.752.000 -3.903.000 -3.976.000
Gemiddeld rentepercentage 2,913% 2,511% 2,315% 2,255% 2,233%

Uitzettingen

Terug naar navigatie - Uitzettingen

Algemeen
Op grond van de Regeling Schatkistbankieren zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist. Overtollige middelen kunnen ook tijdelijk via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. De hoogte van de rentevergoeding is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse Staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenoemde ‘inleenrente’). Deze rente is op dit moment nog vrijwel nihil. Bij overliquiditeit maken wij daarom geen gebruik van de mogelijkheid om dit op een deposito te zetten.
Volgens het treasurystatuut kunnen, in het geval van tijdelijke liquiditeitstekorten en -overschotten, de BAR-organisatie en de drie gemeenten elkaar onderling kasgeldleningen verstrekken tegen een marktconforme rente. Zolang de rente op kasgeldleningen gunstiger is, benutten we deze faciliteit niet.

Renteomslag

Terug naar navigatie - Renteomslag

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het BBV schrijft voor dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% mag afwijken van de berekende omslagrente. Conform onderstaande berekening komen we voor 2023 uit op een gemiddelde renteomslag percentage van 0,89%. Voor 2023 hanteren we een omslagpercentage van afgerond 1,1% (afwijking betreft alleen afronding en is dus niet meer dan 0,5%).

Schema rentetoerekening
Externe rentelasten financiering +/+ 1.609.800
Externe rentebaten financiering -/- 8.600
Saldo rentelasten en rentebaten 1.601.200
Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties -/- 29.900
Rente over het eigen vermogen +/+ 118.200
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 1.689.500
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- 1.716.500
Renteresultaat op het taakveld Treasury -27.000
Toe te rekenen rente 1.689.500
Boekwaarde per 1-1-2023 190.684.009
Gemiddelde rente 0,89%

Garantstelling

Terug naar navigatie - Garantstelling

In het verleden zijn regelmatig garantstellingen verleend voor leningen aan derden. Met het oog op de financiële risico’s die de gemeente hierbij loopt, gaan wij terughoudend om met het honoreren van deze aanvragen. Alleen als het maatschappelijk belang ermee gediend is en er voldoende zekerheden gesteld worden, wordt een garantie verleend.

Per 1 januari 2022 is het totaal van de directe garantstellingen € 48,7 miljoen. Het totaal van de garantstellingen met een achtervangfunctie via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is € 40,9 miljoen. Het risico dat de gemeente loopt bij deze garantstellingen is meegenomen in de berekening van ons weerstandvermogen.

Kas- en relatiebeheer

Terug naar navigatie - Kas- en relatiebeheer

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) vindt periodiek overleg plaats waarbij we nieuwe ontwikkelingen bespreken. Verschillende kredietverstrekkers geven regelmatig adviezen over het aantrekken en uitzetten van gelden. Ook in 2023 maken we gebruik van de verschillende adviserende instanties om optimaal te kunnen profiteren van de beschikbare financiële instrumenten. In ons treasurystatuut hebben wij de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitvoerig beschreven.