Inleiding

Terug naar navigatie - - Inleiding

In de paragraaf financiering beschrijven we de plannen en acties op het gebied van liquiditeitsbeheer, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s voor de jaren 2026 tot en met 2029. Naast enkele onderwerpen die verplicht onderdeel uitmaken van deze paragraaf, gaan we ook in op een aantal ontwikkelingen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de treasuryfunctie.

Wettelijke kaders en treasurystatuut

Terug naar navigatie - - Wettelijke kaders en treasurystatuut

De wettelijke kaders rondom de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Beheersing van de financiële risico’s speelt daarin een belangrijke rol. De uitwerking van deze kaders zijn vastgelegd in de financiële verordening 2024 en het treasurystatuut 2024. Het college heeft in 2021 de nota Garantstellingen en leningen 2021 vastgesteld. In deze nota zijn de spelregels en beleidskaders rondom garantstellingen en leningen vastgelegd bedoeld als uitwerking van hetgeen in het treasurystatuut is opgenomen.

Rentevisie en rentebeleid

Terug naar navigatie - - Rentevisie en rentebeleid

Rente speelt een belangrijke rol in de begroting. Het is, gezien de omvang van de bedragen, gewenst uw raad inzicht te geven in de keuzemogelijkheden en de factoren die invloed op de rente hebben. Dit alles vatten wij samen onder de term ‘rentebeleid’. We maken daarbij onderscheid tussen korte rente en lange rente. Van korte rente is sprake bij leningen tot maximaal 1 jaar en van lange rente bij termijnen van 1 jaar of langer. Het is van belang de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt te volgen vanwege de mogelijke risico’s. Daarom volgen wij dit nauwlettend en maken gebruik van de (online) informatie van een aantal geldverstrekkers.
De rente is het afgelopen jaar gestegen om de inflatie in de Eurozone naar 2,5% te krijgen. Nu zit de actuele lange rente (looptijd 20 jaar) rond de 3,5%. De (korte) rente voor een kasgeldlening (looptijd < 1 jaar) is het afgelopen jaar gedaald naar rond de 2%. Zolang het gunstiger is om voor liquiditeitstekorten een kasgeldlening voor enkele maanden af te sluiten, maken we hier gebruik van  met inachtneming van de verplichte kasgeldlimiet.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - - Renterisicobeheer

Algemeen

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer - Algemeen

In dit onderdeel krijgt u inzicht in de renterisico’s van de gemeente. Risicobeheersing vormt één van de pijlers van de Wet Fido. Voor de bepaling van de renterisico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie zijn twee normen verplicht gesteld, te weten: kasgeldlimiet en renterisiconorm.

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer - Kasgeldlimiet

Met de kasgeldlimiet heeft de wetgever een norm gesteld voor het maximumbedrag aan kortlopende middelen (looptijd > 1 jaar) waarmee de gemeente haar activiteiten mag financieren. Het is bedoeld om te voorkomen dat fluctuaties van de korte rente direct grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar. Wanneer in drie opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient dit door ons te worden gemeld bij de toezichthouder, de Provincie, inclusief een plan om weer te voldoen aan de limiet.
Hieronder is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet over 2026. Als er sprake is van een (langdurig) liquiditeitstekort, wegen wij continu af of we kortlopend, langlopend of beide in combinatie financieren. Dit is uiteraard afhankelijk van de verschillende rentestanden en de (meerjarige) financieringsbehoefte.

Overzicht Kasgeldlimiet
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
1. Totaal vlottende schuld
-20.000.000
-15.000.000
-15.000.000
-15.000.000
2. Totaal vlottende middelen
2.500.000
2.500.000
2.500.000
2.500.000
Totaal Lasten
-17.500.000
-12.500.000
-12.500.000
-12.500.000
4a. Begrotingstotaal 2026
174.621.200
4b. Bij ministeriële regeling vastgestelde percentage
8,5%
4. Kasgeldlimiet
14.842.800
14.842.800
14.842.800
14.842.800
Toets Kasgeldlimiet
5. Ruimte onder kasgeldlimiet (4 + 3)
-2.657.200
2.342.800
2.342.800
2.342.800

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer - Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft als doel de risico’s te beperken van een toekomstig stijgende kapitaalmarktrente bij herfinanciering (van aflossingen op bestaande leningen) en renteherzieningen op bestaande langlopende leningen. Hierdoor ontstaat een goede spreiding van de langlopende leningenpositie en wordt het renterisico gelijkmatig over de jaren verdeeld. Jaarlijks kan maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking komen voor herfinanciering en/of renteherziening.
Het onderstaande overzicht maakt duidelijk dat er ruimte is binnen de renterisiconorm om ook eventuele extra investeringen of uitgaven (b.v. voor grondexploitatie) met lang vreemd vermogen te financieren.

Renterisico op vaste schuld
2026
2027
2028
2029
1. Netto renteherziening op vaste schuld
0
0
0
0
2. Betaalde aflossingen
-8.047.400
-9.586.400
-11.763.600
-12.948.400
3. Renterisico op vaste schuld (1 + 2)
-8.047.400
-9.586.400
-11.763.600
-12.948.400
Renterisiconorm
4a. Begrotingstotaal 2026
174.621.200
4b. Bij ministeriële regeling vastgestelde percentage
20,0%
4. Renterisiconorm
34.924.200
34.924.200
34.924.200
34.924.200
Toets Renterisiconorm
5. Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3)
26.876.800
25.337.800
23.160.600
21.975.800

Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - - Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

Algemeen

Terug naar navigatie - Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte - Algemeen

De financieringspositie wordt bepaald door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het investeringsniveau en –tempo, wisselende baten in de grondexploitaties en mutaties in de geldleningenportefeuille. Met een liquiditeitenplanning brengen we meer structuur aan in de verwachte inkomsten en uitgaven.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte - Financieringsbehoefte

Voor 2026 tot en met 2029 staan hoge uitgaven voor (specifieke) investeringen gepland. Vanwege dit verwachte investeringsvolume prognosticeren we voor de periode 2026 tot en met 2029 nieuwe langlopende financieringen. Dit doen wij door middel van zgn. totaalfinanciering; we financieren op basis van onze totale behoefte en dus niet apart per (investerings)project.

Overzicht Financieringsbehoefte
2026
2027
2028
2029
Boekwaarde kapitaaluitgaven per 31 december
Vaste activa
256.577.900
289.536.400
297.794.000
294.738.100
Grondbedrijf
0
0
0
0
Totaal te financieren kapitaalgoederen
256.577.900
289.536.400
297.794.000
294.738.100
Boekwaarde financieringsmiddelen per 31 december
Geldleningen
137.713.200
171.670.800
183.603.200
181.415.900
Reserves
83.366.300
80.292.100
75.708.900
72.725.700
Voorzieningen
15.539.600
15.211.400
15.192.000
15.150.700
Totaal financieringsmiddelen
236.619.100
267.174.300
274.504.100
269.292.300
Financieringsoverschot (+) of -tekort (-)
-19.958.800
-22.362.100
-23.289.900
-25.445.800

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte - Leningenportefeuille

Bij een structureel liquiditeitstekort sluiten we een langlopende geldlening af. We hanteren de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de bestaande langlopende leningen. Per 1 januari 2026 is de prognose gemiddeld 2,99%.

In onderstaand overzicht is het verloop van de reeds opgenomen langlopende leningen en de, op grond van de financieringsbehoefte, verwachte nieuw af te sluiten langlopende leningen opgenomen. Zoals uit het bovenstaande financieringsoverzicht blijkt, zijn de begrote inkomsten en uitgaven, de investeringsbedragen en de inkomsten en uitgaven uit grondexploitaties niet voldoende om deze met eigen middelen of kortlopende leningen (meerjarig) te kunnen financieren. Uitgaande van de begrote investeringsplanning betekent dit dat in 2026 een langlopende lening van € 30 miljoen benodigd is. Voor 2027 zijn de verwachtingen € 42 miljoen, voor 2028 € 19 miljoen en voor 2029 € 8 miljoen. Door de toename van de langlopende leningen daalt de solvabiliteitsratio, maar blijft meerjarig wel in categorie B – neutraal (zie paragraaf 2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing).

In deze (primitieve) begroting is vanwege het structureel sluitend maken en als onderdeel van de Kaderbrief 2026 een stelpost ‘onderuitputting afschrijvingslasten’ opgenomen. Dit doen we omdat de praktijk laat zien dat investeringen achterblijven. Omdat de verwerkte investeringen in deze begroting dus niet allemaal volgens plan gerealiseerd zullen worden heeft dit uiteraard ook gevolgen voor de bijhorende financiering. Aanpassingen van de investeringsplanning/ grondexploitaties en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de financieringsbehoefte verwerken we in de tussenrapportages.

Overzicht langlopende leningen
2024
2025
2026
2027
2028
2029
Stand leningen per 1-1
28.337.100
49.583.300
114.981.600
137.713.200
171.670.800
183.603.200
Nieuwe leningen
25.000.000
69.948.300
30.779.000
43.544.000
23.696.000
10.761.100
Reguliere aflossingen
-3.753.800
-4.550.000
-4.550.000
-8.047.400
-9.586.400
-11.763.600
Aflossing nieuwe leningen
0
0
-3.497.400
-1.539.000
-2.177.200
-1.184.800
Stand leningen per 31-12
49.583.300
114.981.600
137.713.200
171.670.800
183.603.200
181.415.900
Gemiddeld rentepercentage
3,55%
2,99%
3,13%
3,29%
3,35%

Uitzettingen

Terug naar navigatie - - Uitzettingen

Op grond van de Regeling Schatkistbankieren zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist. Overtollige middelen kunnen ook tijdelijk via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. De hoogte van de rentevergoeding is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse Staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenoemde ‘inleenrente’).

Renteomslag

Terug naar navigatie - - Renteomslag

Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Conform onderstaande berekening komen we voor 2026 uit op een gemiddelde renteomslag percentage van 1,11%. Voor 2026 hanteren we een omslagpercentage van afgerond 1,20%.

Schema rentetoerekening
+ of -
Bedrag
Externe rentelasten over de korte en lange financiering
+/+
2.497.000
Externe rentebaten
-/-
0
Totaal door te rekenen externe rente
2.497.000
Rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend
-/-
5.500
Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend
-/-
0
Saldo door te rekenen externe rente
2.491.500
Rente over het eigen vermogen
+/+
0
Rente over voorzieningen
+/+
116.300
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente
2.607.800
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)
-/-
0
Renteresultaat op het taakveld treasury
Toe te rekenen rente
2.607.800
Boekwaarde per 1-1-2026
235.373.800
Renteomslagpercentage
1,11%

Garantstellingen

Terug naar navigatie - - Garantstellingen

In het verleden zijn regelmatig garantstellingen geweest voor leningen aan derden. Met het oog op de financiële risico’s die de gemeente hierbij loopt, gaan wij terughoudend om met het honoreren van deze aanvragen. Alleen als het maatschappelijk belang ermee gediend is en er voldoende zekerheden gesteld worden, wordt een garantie verleend.
In 2021 heeft het college de nota Garantstellingen en leningen vastgesteld. In deze nota zijn de beleidskaders beschreven en geven we handvatten voor de besluitvorming door het formuleren van criteria en voorwaarden, waarmee we de risico’s zoveel mogelijk beperken en meer inzichtelijk maken.
Per 1 januari 2025 is het totaal van de directe garantstellingen € 42,9 miljoen. Het totaal van de garantstellingen met een achtervangfunctie via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is € 41,1 miljoen. Het risico dat de gemeente loopt bij deze garantstellingen is meegenomen in de berekening van ons weerstandvermogen.

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - - Relatiebeheer

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) vindt periodiek overleg plaats waarbij we nieuwe ontwikkelingen bespreken. Verschillende kredietverstrekkers geven regelmatig adviezen over het aantrekken en uitzetten van gelden. Ook in 2026 maken we gebruik van de verschillende adviserende instanties om optimaal te kunnen profiteren van de beschikbare financiële instrumenten. In ons treasurystatuut hebben wij de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitvoerig beschreven.