Paragraaf 4 Financiering

Inleiding 4

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf financiering beschrijven we de plannen en acties op het gebied van liquiditeitsbeheer, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s voor de jaren 2025 tot en met 2028. Naast enkele onderwerpen die verplicht onderdeel uitmaken van deze paragraaf, gaan we ook in op een aantal ontwikkelingen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de treasuryfunctie.

Wettelijke kaders en treasurystatuut

Terug naar navigatie - Wet

De wettelijke kaders rondom de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Beheersing van de financiële risico’s speelt daarin een belangrijke rol. De uitwerking van deze kaders zijn vastgelegd in de financiële verordening 2024 en het treasurystatuut 2024.
In 2024 zijn de financiële verordening en het treasurystatuut herzien en vastgesteld. Het college heeft in 2021 de nota Garantstellingen en leningen 2021 vastgesteld. In deze nota zijn de spelregels en beleidskaders rondom garantstellingen en leningen vastgelegd bedoeld als uitwerking van hetgeen in het treasurystatuut is opgenomen.

Rentevisie en rentebeleid

Terug naar navigatie - Rente

Rente speelt een belangrijke rol in de begroting. Het is, gezien de omvang van de bedragen, gewenst uw raad inzicht te geven in de keuzemogelijkheden en de factoren die invloed op de rente hebben. Dit alles vatten wij samen onder de term ‘rentebeleid’. We maken daarbij onderscheid tussen korte rente en lange rente. Van korte rente is sprake bij leningen tot maximaal 1 jaar en van lange rente bij termijnen van 1 jaar of langer. Het is van belang de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt te volgen vanwege de mogelijke risico’s die ze voor ons inhouden. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwlettend en maken gebruik van de (online) informatie van een aantal geldverstrekkers.

De rente is het afgelopen jaar gestegen om de inflatie naar 2,5% te krijgen. Nu zit de actuele (looptijd > 1 jaar) rente rond de 3%. Onlangs heeft de Europese Centrale Bank de rente verlaagd met 0,25%. Omdat de inflatie nog steeds niet onder controle is, is het de vraag of de rente nog verder verlaagd zal worden.

De rente voor een kasgeldlening (looptijd < 1 jaar) was de afgelopen jaren negatief. Ook deze rente kent een stijgende trend en ligt nu rond de 3,75%. Zolang het gunstiger is om voor liquiditeitstekorten een kasgeldlening af te sluiten in plaats van gebruik te maken van de kredietfaciliteit op de rekening courant, maken we gebruik van deze faciliteit met inachtneming van de kasgeldlimiet.

Renterisicobeheer

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In dit onderdeel krijgt u inzicht in de renterisico’s van de gemeente. Risicobeheersing vormt één van de pijlers van de Wet Fido. Voor de bepaling van de renterisico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie zijn twee normen verplicht gesteld: De rente-risiconorm heeft betrekking op leningen met een looptijd vanaf 1 jaar en de kasgeldlimiet op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar. Het doel van deze normen is om de budgettaire risico’s als gevolg van rentestijging te beperken.

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

Met de kasgeldlimiet heeft de wetgever een norm gesteld voor het maximumbedrag aan kortlopende middelen (looptijd tot maximaal een jaar) waarmee de gemeente haar activiteiten mag financieren. Het doel van deze limiet is het risico te voorkomen dat fluctuaties van de korte rente direct grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar.
Wanneer in drie opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient dit te worden gemeld bij de toezichthouder, de Provincie, inclusief een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet.
Hieronder is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet over 2025. Als er sprake is van een liquiditeitstekort, wegen wij af of het zinvol is om gebruik te maken van kortlopende of langlopende financiering, afhankelijk van de rentestand en de financieringsbehoefte.

Overzicht Kasgeldlimiet 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
1. Totaal vlottende schuld -8.000.000 -12.000.000 -12.000.000 -12.000.000
2. Totaal vlottende middelen 2.500.000 2.500.000 2.500.000 2.500.000
3. Gemiddeld saldo schuld (-) of overschot -5.500.000 -9.500.000 -9.500.000 -9.500.000
4a. Begrotingstotaal 2025 165.434.100
4b. Bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,5%
4. Kasgeldlimiet 14.061.900 14.061.900 14.061.900 14.061.900
Toets Kasgeldlimiet
5a. Ruimte onder kasgeldlimiet (4+3) 8.561.900 4.561.900 4.561.900 4.561.900

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft als doel de risico’s te beperken van een toekomstig stijgende kapitaalmarktrente bij herfinanciering (van aflossingen op bestaande leningen) en renteherzieningen op bestaande langlopende leningen.
Door toepassing van deze norm ontstaat een goede spreiding van de langlopende leningenpositie, waardoor dit renterisico gelijkmatig over de jaren wordt verdeeld. Jaarlijks komt maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking voor herfinanciering en/of renteherziening.
Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Onder herfinanciering verstaan we het afsluiten van nieuwe leningen ter vervanging van bestaande financieringen en/of aflossingen op de bestaande leningenportefeuille.
Het onderstaande overzicht maakt duidelijk dat er ruimte is binnen de renterisiconorm om ook eventuele extra investeringen of uitgaven ten behoeve van de grondexploitatie met lang vreemd vermogen te financieren.

Renterisico op vaste schuld 2025 2026 2027 2028
1. Netto renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Betaalde aflossingen -4.550.000 -7.650.000 -8.250.000 -8.800.000
3. Renterisico op vaste schuld (1+2) -4.550.000 -7.650.000 -8.250.000 -8.800.000
Renterisiconorm
4. a. Begrotingstotaal 2025 165.434.100
4. b. Vastgesteld percentage 20,0%
4. Renterisiconorm 33.086.800 33.086.800 33.086.800 33.086.800
Toets renterisiconorm
5. Ruimte onder renterisiconorm (4-3) 28.536.800 25.436.800 24.836.800 24.286.800

Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De financieringspositie wordt bepaald door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het investeringsniveau en –tempo, wisselende baten in de grondexploitaties en mutaties in de geldleningenportefeuille. Met een liquiditeitenplanning brengen we meer structuur aan in de verwachte inkomsten en uitgaven.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

Voor 2025 tot en met 2028 staan hoge uitgaven voor investeringen gepland. Het totaalbedrag over deze periode bedraagt circa € 81,2 miljoen. In 2024 hebben we voor het eerst sinds 2015 een nieuwe langlopende lening aangetrokken van net onder de 3%. Vanwege ons huidige investeringsvolume verwachten we voor de periode 2025 tot en met 2028 nieuw lang te moeten financieren.

Overzicht Financieringsbehoefte 2025 2026 2027 2028
Boekwaarde kapitaaluitgaven per 31 december
Vaste activa 235.989.200 236.298.800 237.103.100 232.541.000
Grondbedrijf -165.200 0 0 0
Totaal te financieren kapitaalgoederen 235.824.000 236.298.800 237.103.100 232.541.000
Boekwaarde financieringsmiddelen per 31 december
Geldleningen 45.033.300 40.483.300 35.933.300 31.383.300
Reserves 86.227.900 83.426.700 75.455.700 74.961.600
Voorzieningen 13.379.500 12.964.000 12.602.400 12.550.100
Totaal financieringsmiddelen 144.640.700 136.874.000 123.991.400 118.895.000
Financieringsoverschot (+)/-tekort (-) -91.183.300 -99.424.800 -113.111.700 -113.646.000

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Bij een structureel liquiditeitstekort sluiten we een langlopende geldlening af. We hanteren de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de bestaande langlopende leningen (per 1 januari 2025 is deze gemiddeld 3,55%).
In onderstaand overzicht is het verloop van de reeds opgenomen langlopende leningen en de, op grond van de financieringsbehoefte, verwachte nieuw af te sluiten langlopende leningen opgenomen. Zoals uit het bovenstaande financieringsoverzicht blijkt, zijn de begrote inkomsten en uitgaven, de investeringsbedragen en de inkomsten en uitgaven uit grondexploitaties niet voldoende om deze met eigen middelen of kortlopende leningen (meerjarig) te kunnen financieren. Uitgaande van de begrote investeringsplanning betekent dit dat in 2025 een langlopende lening van € 62 miljoen benodigd is (2026: circa € 12 miljoen; 2027: circa € 11 miljoen en 2028 circa € 4 miljoen). Door de toename van de langlopende leningen daalt de solvabiliteitsratio, maar blijft meerjarig wel in categorie B – neutraal (zie paragraaf 2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing). Aanpassingen van de investeringsplanning of de grondexploitaties en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de financieringsbehoefte verwerken we in de tussenrapportages.

Overzicht langlopende leningen 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Stand leningen per 1-1 32.090.900 28.337.100 49.583.300 107.033.300 111.383.300 114.133.300
Nieuwe leningen 0 25.000.000 62.000.000 12.000.000 11.000.000 4.000.000
Reguliere aflossingen -3.753.800 -3.753.800 -3.300.000 -4.550.000 -7.650.000 -8.250.000
Aflossing nieuwe leningen 0 0 -1.250.000 -3.100.000 -600.000 -550.000
Stand leningen per 31-12 28.337.100 49.583.300 107.033.300 111.383.300 114.133.300 109.333.300
Gemiddeld rentepercentage 3,550% 3,202% 3,302% 3,329% 3,349%

Uitzettingen

Terug naar navigatie - Inleiding

Op grond van de Regeling Schatkistbankieren zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist. Overtollige middelen kunnen ook tijdelijk via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. De hoogte van de rentevergoeding is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse Staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenoemde ‘inleenrente’).

Renteomslag

Terug naar navigatie - Inleiding

Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het BBV schrijft voor dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% mag afwijken van de berekende omslagrente. Conform onderstaande berekening komen we voor 2025 uit op een gemiddelde renteomslag percentage van 1,48%. Voor 2025 hanteren we een omslagpercentage van afgerond 1,5%.

Schema rentetoerekening
Externe rentelasten over de korte en lange financiering +/+ 2.614.300
Externe rentebaten -/- 0
Totaal door te rekenen externe rente 2.614.300
Rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -/- 0
Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- 0
Saldo door te rekenen externe rente 2.614.300
Rente over het eigen vermogen +/+ 0
Rente over voorzieningen +/+ 117.200
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 2.731.500
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- 0
Renteresultaat op het taakveld treasury
Toe te rekenen rente 2.731.500
Boekwaarde per 1-1-2025 184.517.000
Renteomslagpercentage 1,48%

Garantstellingen

Terug naar navigatie - Inleiding

In het verleden zijn regelmatig garantstellingen geweest voor leningen aan derden. Met het oog op de financiële risico’s die de gemeente hierbij loopt, gaan wij terughoudend om met het honoreren van deze aanvragen. Alleen als het maatschappelijk belang ermee gediend is en er voldoende zekerheden gesteld worden, wordt een garantie verleend.
In 2021 heeft het college de nota Garantstellingen en leningen vastgesteld. In deze nota zijn de beleidskaders beschreven en geven we handvatten voor de besluitvorming door het formuleren van criteria en voorwaarden, waarmee we de risico’s zoveel mogelijk beperken en meer inzichtelijk maken.
Per 1 januari 2024 is het totaal van de directe garantstellingen € 44,6 miljoen. Het totaal van de garantstellingen met een achtervangfunctie via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is € 39,6 miljoen. Het risico dat de gemeente loopt bij deze garantstellingen is meegenomen in de berekening van ons weerstandvermogen.

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - Inleiding

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) vindt periodiek overleg plaats waarbij we nieuwe ontwikkelingen bespreken. Verschillende kredietverstrekkers geven regelmatig adviezen over het aantrekken en uitzetten van gelden. Ook in 2025 maken we gebruik van de verschillende adviserende instanties om optimaal te kunnen profiteren van de beschikbare financiële instrumenten. In ons treasurystatuut hebben wij de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitvoerig beschreven.