Paragraaf 4 Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf financiering beschrijven we de plannen en acties op het gebied van liquiditeitsbeheer, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s voor de jaren 2024 tot en met 2027. Naast enkele onderwerpen die verplicht onderdeel uitmaken van deze paragraaf, gaan we ook in op een aantal ontwikkelingen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de treasuryfunctie.

Wettelijke kaders en treasurystatuut

Terug naar navigatie - Wettelijke kaders en treasurystatuut

De wettelijke kaders rondom de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (Fido). Beheersing van de financiële risico’s speelt daarin een belangrijke rol. De uitwerking van deze kaders zijn vastgelegd in de Financiële verordening 2017 en het Treasurystatuut 2017.
In 2017 zijn de financiële verordening en het treasurystatuut herzien en vastgesteld. Het college heeft in 2021 de nota garantstellingen en leningen 2021 vastgesteld. In deze nota zijn de spelregels en beleidskaders rondom garantstellingen en leningen vastgelegd bedoeld als uitwerking van hetgeen in het treasurystatuut is opgenomen.

Rentevisie en rentebeleid

Terug naar navigatie - Rentevisie en rentebeleid

Rente speelt een belangrijke rol in de begroting. Het is, gezien de omvang van de bedragen, gewenst uw raad inzicht te geven in de keuzemogelijkheden en de factoren die invloed op de rente hebben. Dit alles vatten wij samen onder de term ‘rentebeleid’. We maken daarbij onderscheid tussen korte rente en lange rente. Van korte rente is sprake bij leningen tot maximaal 1 jaar en van lange rente bij termijnen van 1 jaar of langer.
Het is van belang de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt te volgen vanwege de mogelijke risico’s die ze voor ons inhouden. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwlettend en maken gebruik van de (online) informatie van een aantal geldverstrekkers.

Rentevisie BNG
De inflatie blijft zowel dit jaar als in 2024 duidelijk boven de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB). De centrale bank zal het monetaire beleid verder verkrappen. Hierdoor lopen de rentetarieven in met name de kortere looptijden verder op. Op het moment van schrijven is voor het eerst in jaren, de rente op langlopende geldleningen lager dan kortlopende leningen.

Actueel Over een jaar Prognose BNG
euribor 3 mnd 3,35% 4,0-4,2%
euroswap 5 jaar 2,96% 3,7-3,9%
euroswap 10 jaar 2,94% 3,4-3,6%
euroswap 30 jaar 2,61% 2,9-3,1%

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

Algemeen
In dit onderdeel krijgt u inzicht in de renterisico’s van de gemeente. Risicobeheersing vormt één van de pijlers van de Wet Fido. Voor de bepaling van de renterisico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie zijn twee normen verplicht gesteld: de rente-risiconorm heeft betrekking op leningen met een looptijd vanaf 1 jaar en de kasgeldlimiet op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar. Het doel van deze normen is om de budgettaire risico’s als gevolg van rentestijging te beperken.

Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet heeft de wetgever een norm gesteld voor het maximum bedrag aan kortlopende middelen (looptijd tot maximaal een jaar) waarmee de gemeente haar activiteiten mag financieren. Het doel van deze limiet is het risico te voorkomen dat fluctuaties van de korte rente direct grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar.
Wanneer in drie opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient dit te worden gemeld bij de toezichthouder, de Provincie, inclusief een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet.
Hieronder is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet over 2024. Als er sprake is van een liquiditeitstekort, wegen wij af of het zinvol is om gebruik te maken van kortlopende of langlopende financiering, afhankelijk van de rentestand en de financieringsbehoefte.

Kasgeldlimiet 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Totaal vlottende schuld 12.000.000 12.000.000 12.000.000 12.000.000
Totaal vlottende middelen 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000
Gemiddeld saldo schuld (-) of overschot -11.000.000 -11.000.000 -11.000.000 -11.000.000
Kasgeldlimiet
Begrotingstotaal 2024 156.304.400
Bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,5%
Kasgeldlimiet 13.285.900 13.285.900 13.285.900 13.285.900
Ruimte onder kasgeldlimiet 2.285.900 2.285.900 2.285.900 2.285.900

Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel de risico’s te beperken van een toekomstig stijgende kapitaalmarktrente bij herfinanciering (van aflossingen op bestaande leningen) en renteherzieningen op bestaande langlopende leningen.
Door toepassing van deze norm ontstaat een goede spreiding van de langlopende leningenpositie, waardoor dit renterisico gelijkmatig over de jaren wordt verdeeld. Jaarlijks komt maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking voor herfinanciering en/of renteherziening.
Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Onder herfinanciering verstaan we het afsluiten van nieuwe leningen ter vervanging van bestaande financieringen en/of aflossingen op de bestaande leningenportefeuille.
Het onderstaande overzicht maakt duidelijk dat er ruimte is binnen de renterisiconorm om ook eventuele extra investeringen of uitgaven ten behoeve van de grondexploitatie met lang vreemd vermogen te financieren.

Renterisico op vaste schulden 2024 2025 2026 2027
1. Netto renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Betaalde aflossingen 3.753.800 3.300.000 3.300.000 3.300.000
3. Renterisico op vaste schuld (1+2) 3.753.800 3.300.000 3.300.000 3.300.000
Renterisiconorm
4. a. Begrotingstotaal 2024 156.304.400
4. b. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20%
4. Renterisiconorm 31.260.880 31.260.880 31.260.880 31.260.880
Toets Renterisiconorm
5. Ruimte onder renterisiconorm (4-3) 27.507.080 27.960.880 27.960.880 27.960.880

De liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - De liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte

Algemeen
De financieringspositie wordt bepaald door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het investeringsniveau en –tempo, wisselende baten in de grondexploitaties en mutaties in de geldleningenportefeuille. Met een liquiditeitenplanning brengen we meer structuur aan in de verwachte inkomsten en uitgaven.

Verwachte financieringsbehoefte voor de komende jaren
Voor 2024 tot en met 2027 staan hoge uitgaven voor investeringen gepland. Het totaalbedrag over deze periode bedraagt circa € 79,8 miljoen. In de afgelopen jaren hebben we geen gebruik hoeven te maken van langlopende financiering en onze leningenportefeuille sterk afgebouwd. Dit investeringsvolume en daarmee de financieringstekorten kunnen we echter niet volledig financieren met (voordelige) kortlopende leningen of eigen middelen. In de periode 2024 tot en met 2027 verwachten we daarom nieuwe langlopende leningen te moeten afsluiten.

Overzicht Financieringsbehoefte 2024 2025 2026 2027
Boekwaarde kapitaaluitgaven per 31 december
Vaste activa 177.827.000 213.070.700 234.783.400 228.781.100
Grondbedrijf -163.400 0 0 0
Totaal te financieren kapitaalgoederen 177.663.600 213.070.700 234.783.400 228.781.100
Boekwaarde financieringsmiddelen per 31 december
Geldleningen 28.337.100 54.583.300 49.783.300 44.983.300
Reserves 79.797.200 76.922.900 74.581.600 72.711.300
Voorzieningen 13.609.900 12.881.800 12.371.000 12.038.100
Totaal financieringsmiddelen 121.744.200 144.388.000 136.735.900 129.732.700
Financieringsoverschot (+)/-tekort (-) -55.919.400 -68.682.700 -98.047.500 -99.048.400

Leningenportefeuille
Bij een structureel liquiditeitstekort sluiten we een langlopende geldlening af. We hanteren de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de bestaande langlopende leningen (per 1 januari 2024 is deze gemiddeld 3,08%).
In onderstaand overzicht is het verloop van de reeds opgenomen langlopende leningen en de, op grond van de financieringsbehoefte, verwachte nieuw af te sluiten langlopende leningen opgenomen. Zoals uit het bovenstaande financieringsoverzicht blijkt, zijn de begrote inkomsten en uitgaven, de investeringsbedragen en de inkomsten en uitgaven uit grondexploitaties niet voldoende om deze met eigen middelen of kortlopende leningen (meerjarig) te kunnen financieren. Uitgaande van de begrote investeringsplanning betekent dit dat in 2024 een langlopende lening van € 30 miljoen benodigd is. Door de toename van de langlopende leningen daalt de solvabiliteitsratio, maar blijft meerjarig wel in categorie B – neutraal (zie paragraaf 2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing). Aanpassingen van de investeringsplanning of de grondexploitaties en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de financieringsbehoefte verwerken we in de tussenrapportages.

Overzicht langlopende leningen (1 januari) 2023 2024 2025 2026 2027
Stand leningen 32.090.900 28.337.100 54.583.300 49.783.300 44.983.300
Nieuwe leningen 0 30.000.000 0 0 0
Reguliere aflossingen -3.753.800 -3.753.800 -3.300.000 -3.300.000 -3.300.000
Aflossing nieuwe leningen 0 0 -1.500.000 -1.500.000 -1.500.000
Gemiddeld rentepercentage 3,089% 3,243% 3,311% 3,329% 3,113%

Uitzettingen

Terug naar navigatie - Uitzettingen

Algemeen
Op grond van de Regeling Schatkistbankieren zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist. Overtollige middelen kunnen ook tijdelijk via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. De hoogte van de rentevergoeding is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse Staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenoemde ‘inleenrente’). Op dit moment is deze inleenrente negatief, waarbij in de Regeling Schatkistbankieren is opgenomen dat in dergelijke gevallen de rentevergoeding gelijk wordt gesteld aan nul. Bij overliquiditeit maken wij daarom geen gebruik van de mogelijkheid om dit op een deposito te zetten.
Volgens het treasurystatuut kunnen, in het geval van tijdelijke liquiditeitstekorten en -overschotten, de BAR -organisatie en de drie gemeenten elkaar onderling kasgeldleningen verstrekken tegen een marktconforme rente.

Renteomslag

Terug naar navigatie - Renteomslag

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het BBV schrijft voor dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% mag afwijken van de berekende omslagrente. Conform onderstaande berekening komen we voor 2024 uit op een gemiddelde renteomslag percentage van 1,24%. Voor 2024 hanteren we een omslagpercentage van afgerond 1,1% (afwijking betreft alleen afronding en is dus niet meer dan 0,5%).

Schema rentetoerekening
Externe rentelasten financiering +/+ 2.102.300
Externe rentebaten financiering -/- 0
Saldo rentelasten en rentebaten 2.102.300
Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties -/- 15.300
Rente over het eigen vermogen +/+ 123.100
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 2.210.100
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- 2.024.000
Renteresultaat op het taakveld Treasury 186.100
Toe te rekenen rente 2.210.100
Boekwaarde per 1-1-2024 177.827.000
Gemiddelde rente 1,24%

Garantstelling

Terug naar navigatie - Garantstelling

In het verleden zijn regelmatig garantstellingen geweest voor leningen aan derden. Met het oog op de financiële risico’s die de gemeente hierbij loopt, gaan wij terughoudend om met het honoreren van deze aanvragen. Alleen als het maatschappelijk belang ermee gediend is en er voldoende zekerheden gesteld worden, wordt een garantie verleend.
In 2021 heeft het college de nota garantstellingen en leningen vastgesteld. In deze nota zijn de beleidskaders beschreven en geven we handvatten voor de besluitvorming door het formuleren van criteria en voorwaarden, waarmee we de risico’s zoveel mogelijk beperken en meer inzichtelijk maken.
Per 1 januari 2023 is het totaal van de directe garantstellingen € 46,7 miljoen. Het totaal van de garantstellingen met een achtervangfunctie via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw is € 40 miljoen. Het risico dat de gemeente loopt bij deze garantstellingen is meegenomen in de berekening van ons weerstandvermogen.

Kas- en relatiebeheer

Terug naar navigatie - Kas- en relatiebeheer

Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) vindt periodiek overleg plaats waarbij we nieuwe ontwikkelingen bespreken. Verschillende kredietverstrekkers geven regelmatig adviezen over het aantrekken en uitzetten van gelden Ook in 2024 maken we gebruik van de verschillende adviserende instanties om optimaal te kunnen profiteren van de beschikbare financiële instrumenten. In ons treasurystatuut hebben wij de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitvoerig beschreven.