C. Financieel technische uitgangspunten

Investeringen 2024 - 2027

Terug naar navigatie - Investeringen 2024 - 2027

Voor de begroting 2024 wordt volgens de nota Activabeleid 2021 een investeringslijst 2024-2027 opgesteld. Een realistische planning van deze investeringen moet leiden tot een evenwichtige spreiding over de planperiode. Gelet op de komende reorganisatie zullen er ook keuzes gemaakt moeten worden hoe we onze capaciteit het beste kunnen gaan verdelen. De kapitaallasten zijn gerekend vanaf 1 januari van het jaar ná oplevering van de investering.

Indexering

Terug naar navigatie - Indexering

Indexering eigen begroting - consumentenprijsindex op prijs- en loonstijging-gevoelige uitgaven
Om de (inflatie-gevoelige) budgetten gedeeltelijk mee te laten groeien met de stijging van de inflatie wordt op basis van de prognose van het Centraal Plan Bureau (CPB) in het jaarlijks Centraal Economisch Plan van maart 2023 het inflatiepercentage van de Geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) gebruikt. Dit percentage bedraagt voor het begrotingsjaar 2024 3,2%.

Regionale indexering (vier grote) gemeenschappelijke regelingen
In december 2022 heeft het college ingestemd met de door de Kring van gemeentesecretarissen voorgestelde financiële kaders voor de op te stellen begrotingen 2024 door gemeenschappelijke regelingen VRR, GGD, DCMR en GRJR binnen de regio Rotterdam-Rijnmond. Dit betekent een (totale) inflatiecorrectie van 8,4%, waarbij ook de afgelopen drie jaren zijn geactualiseerd op basis van de werkelijke inflatiecijfers.
Voor de MRDH geldt een afwijkend percentage. Regio Haaglanden coördineert de indexering van de inwonersbijdrage aan het programma Economisch Vestigingsklimaat. Deze indexering komt voor 2024 uit op 6,7% voor loonkosten en 12,2% voor materiële kosten.

Indexering van (belasting)tarieven en heffingen
Belastingen en heffingen worden conform het tarievenbeleid met de inflatie gecorrigeerd dan wel trendmatig verhoogd. Daarnaast wordt bij de opbrengsten rekening gehouden met de woningbouwplanning (areaaluitbreiding) en verminderingen op aanslagen (in verband met bezwaren).
Voor het bepalen van de hoogte en de samenstelling van de tarieven voor (gebonden) heffingen, zoals riool- en afvalstoffenheffing en lijkbezorgingsrechten wordt uitgegaan van maximaal kostendekkende tarieven.

Renten

Terug naar navigatie - Renten

Marktrente financieringstekort
De marktrente voor het te berekenen financieringstekort wordt gebaseerd op de rente (ontwikkelingen) in april 2023 op basis van een 20-jarige lening met jaarlijkse aflossing: 3,5% meerjarig voor nieuw af te sluiten leningen. 

Rente grondexploitaties
In de Meerjarenprognose grondexploitaties (MPG) van maart 2023 zijn de laatste voorschriften uit het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) toegepast. Op basis van de berekening in de jaarrekening 2022 wordt in het (meest actuele) MPG 2023 1,21% rente toegerekend aan de grondbedrijfcomplexen.

Rente investeringen (omslagrente)
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. De gehanteerde omslagrente mag niet meer dan 0,5% afwijken van de berekende omslagrente. Voor 2024 hanteren we een omslagpercentage van afgerond 1,1% (voorlopig nog hetzelfde percentage als bij de begroting 2023).

Dividend

Terug naar navigatie - Dividend

In deze financieel onzekere tijden wordt de dividendopbrengst in de begroting (vooralsnog) gehandhaafd op het niveau van de (vorige) begroting 2023.

Financieel toezichtkader van de provincie

Terug naar navigatie - Financieel toezichtkader van de provincie

De uitgangspunten van de provincie om voor repressief toezicht in aanmerking te komen zijn:

  1. De begroting 2024-2027 moet structureel en reëel in evenwicht zijn of als de begro­ting niet structureel en reëel in evenwicht is, moet aannemelijk zijn dat dit evenwicht uiterlijk in 2027, het laatste jaar van de meerjarenraming, tot stand wordt gebracht.
  2. De vastgestelde jaarrekening 2022 moet vóór 15 juli 2023 en de begroting 2024 vóór 15 november 2023 aan Gedeputeerde Staten toegezonden zijn.
  3. De Provincie beoordeelt ook of de jaarrekening 2022 structureel en reëel in evenwicht is. In het geval de jaarrekening niet structureel in evenwicht zou zijn, dan beoordeelt zij dit vervolgens in relatie tot de uitkomsten van de nieuwe begroting 2024. Met ‘structureel en reëel evenwicht’ wordt bedoeld dat de begrote structurele lasten zijn gedekt door begrote structurele baten. Ook beoordeelt zij of het gaat om volledige en realistische/ haalbare ramingen.
  4. Mochten bezuinigingen, ombuigingen en/of taakstellingen nodig zijn, dan ziet zij graag een reëel bezuinigingsplan bij de begroting tegemoet met daarin onderbouwde maatregelen, die in de tijd ook gerealiseerd kunnen worden.