B. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

Om de effecten van de autonome en onvermijdbare ontwikkeling in perspectief te plaatsen is een beeld geschetst van de ontwikkelingen van de algemene uitkering uit het gemeentefonds en duiden we de mogelijke impact van deze ontwikkelingen op onze begroting.
Begin dit jaar is het nieuwe kabinet aangetreden en is het coalitieakkoord van het Rijk financieel vertaald in de Startnota. Daarnaast wordt door het Rijk vastgehouden aan de uitvoering van de herijking van het gemeentefonds in 2023. Er zitten echter veel onzekerheden in de bedragen uit de Startnota. Ook de gevolgen van de herijking zijn verre van zeker en onderwerp van discussie tussen Rijk, VNG en gemeenten. We benadrukken daarom dat het onderstaand financieel beeld een momentopname met vele onzekerheden is. Daarbij is onbekend in welke mate en wanneer deze ontwikkelingen doorberekend worden.

Omschrijving 2023 2024 2025 2026
1. Voorlopige inschatting vertaling regeerakkoord 2.000.000 3.800.000 4.300.000 2.000.000
2. Reeds opgenomen stelpost middelen Jeugd n.a.v. arbitrage -2.500.000 -2.400.000 -2.200.000 -1.500.000
3. Normeringssystematiek en gemeentelijk belastinggebied - - - P.M.
4. Bevriezing opschalingskorting 1.000.000 1.300.000 1.700.000 P.M.
5. Herijking gemeentefonds 300.000 900.000 1.500.000 1.500.000
Saldo mutaties algemene uitkering 800.000 3.600.000 5.300.000 2.000.000
Prognose saldo op basis van onderdeel A -1.319.000 -1.245.000 -1.190.000 -1.085.000
Prognose saldo begroting 2023-2026 -519.000 2.355.000 4.110.000 915.000

Uiteindelijk is bij het opstellen van de begroting 2023 – 2026 de meicirculaire bepalend voor de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.

Toelichting op de ontwikkelingen van de algemene uitkering uit het gemeentefonds

Terug naar navigatie - Toelichting op de ontwikkelingen van de algemene uitkering uit het gemeentefonds
  1. Voorlopige inschatting vertaling regeerakkoord
    De eerste jaren van het komende kabinet tot en met 2025 zien er volgens het (hoofdlijnen) regeerakkoord Rutte IV voor de gemeentefinanciën relatief rooskleurig uit. Een kanttekening hierbij is de waarschuwing van het CPB op onderuitputting door onder ander krapte op de arbeidsmarkt en (nog) niet toebedelen van budgetten aan ministeries. Onderuitputting heeft een dempend effect op het accres.
  2. Reeds opgenomen stelpost middelen Jeugd n.a.v. arbitrage
    In 2021 hebben Rijk en gemeente arbitrage ingeroepen over het te lage Jeugdzorgbudget. De uitspraak van de arbitragecommissie is dat gemeenten recht hebben op een fundamenteel hogere bijdrage. De extra rijksbijdrage naar aanleiding van de uitspraak en het advies van de arbitragecommissie is incidenteel toegekend. Bij het opstellen van de begroting 2022 was onduidelijk of de extra bijdrage structureel opgenomen kon worden. Het Rijk heeft hierop aangegeven dat wij 75% van de extra Jeugdgelden in onze begroting mogen opnemen. In de vertaling van het Regeerakkoord is al rekening gehouden met het structureel maken van deze extra Jeugdgelden onder aftrek van een aanvullende bezuiniging in 2026. Voor een juist financieel beeld moet de reeds opgenomen raming van 75% gecorrigeerd worden op het voorlopig accres.
  3. Normeringssystematiek en gemeentelijk belastinggebied
    In de Startnota daalt het accres voor de jaarschijf 2026 sterk (zie punt 1). Dit komt omdat het kabinet een andere bekostigingssystematiek voor gemeenten en verruiming van het lokale belastinggebied onderzoekt. De komende tijd zal blijken of het belastingstelsel daadwerkelijk vanaf 2026 wordt herzien. Rond de zomer van 2022 heeft de minister van Binnenlandse Zaken een contourenbrief toegezegd met plannen om te komen tot de beloofde stabielere financiering. Tot die tijd is onduidelijk hoe het gemeentefonds zich ontwikkelt of welke alternatieve inkomsten we mogen verwachten.
  4. Bevriezen opschalingskorting
    De opschalingskorting is tot en met 2025 bevroren. Dat wil zeggen dat de eerder geraamde stijging van de kortingen op het gemeentefonds niet doorgaan. Vanaf 2026 is door het Rijk de opschalingskorting echter wel weer opgenomen, voor het volledige en vanaf dat moment ook structurele bedrag. Omdat een onderbouwing ontbreekt voor het feit dat de opschalingskorting in 2026 weer in volle omvang terugkomt is er een behoorlijke kans dat de opschalingskorting ook vanaf 2026 niet verder groeit. Vandaar dat deze als P.M. is vermeld. Vanuit het voorzichtigheidsprincipe wordt er voorlopig wel mee gerekend dat de opschalingskorting per 2026 toch in stand blijft.
  5. Herijking gemeentefonds
    Naar verwachting gaat de voorgenomen herijking van het gemeentefonds in per 1 januari 2023. De basis hiervoor is de verdeling van december 2021. Vooralsnog zijn wij een voordeelgemeente en gaan wij van uit een voordeel van € 7,50 per inwoner in 2023 oplopend naar € 37,50 per inwoner in 2025.